Differentiatie
Naast specifieke ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, ligt onze deskundigheid ook bij leerlingen met hoogbegaafdheid, hooggevoeligheid en faalangst. Elk kind heeft een eigen gevoelswereld, een eigen manier van denken en van zich uitdrukken, een eigen fysiologie, een eigen manier van omgaan met anderen en met zichzelf.
Uit onderzoek is gebleken dat iedereen ook een persoonlijke leerstijl heeft of anders gezegd een eigen manier van omgaan met leerstof en leeractiviteiten. Afhankelijk van iemands persoonlijke voorkeur én de aard van de opdracht zal hij/zij gebruik maken van een bepaalde leerstijl.
Elk kind is verschillend: de één leert uit een boek, de ander leert in een leerkracht gestuurde les, weer een ander moet dingen voelen of erbij rondlopen, dansen of al zingend en sommigen leren door met een groepje iets uit te zoeken.
Hoe breder het aanbod van de leervorm (leerstijl), hoe meer leerlingen er aangesproken worden op een voor hen passende manier.
Binnen de meeste werkvormen die we gebruiken en de methode van het vier sporen onderwijs is de differentiatie als het ware ingebouwd.
Multiple intelligentie
In de IQ-tests die tot op heden gebruikelijk zijn, worden vooral taalvaardigheid, rekenen/wiskunde en ruimtelijk inzicht getest, vaak gecombineerd in één test. Volgens Howard Gardner, psycholoog en grondlegger van MI, is intelligentie echter niet enkelvoudig, maar zijn er verschillende, betrekkelijk onafhankelijke intellectuele vermogens.
Hij omschrijft intelligentie als een bekwaamheid, een vaardigheid die iemand van nature heeft om problemen te benaderen en op te lossen. Hij heeft op basis van onderzoek geconstateerd dat mensen dit op verschillende manieren doen, dat intelligentie zich ook kan ontwikkelen en dat mensen allemaal aspecten benutten van verschillende intelligenties, min of meer tegelijkertijd.
Het Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs (CEGO) koppelt in hun kind volgsysteem ook deze verschillende intelligenties aan welbevinden. De ontwikkeling van deze verschillende intelligenties staat in onze school en in ons evaluatiesysteem centraal. “Intelligentie is niet gelijk aan intelligent gedrag.” Het is op de eerste plaats intelligent gedrag dat je nodig hebt om later in je leven succesvol te kunnen zijn.
Werken volgens het vier sporen onderwijs
Het klassikaal of frontaal lesgeven komt vaak niet tegemoet aan effectief onderwijzen op maat voor iedereen. Het vier sporen onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen bij vakken als taal, Frans, rekenen, spelling, schrijven en lezen samen werken, samen leren (coöperatief leren) en tegelijk aan de slag kunnen op hun niveau en volgens hun eigen leerstijl. Ze nemen zélf(bewust) hun leerproces in handen, leren keuzes maken in een veilig klasklimaat, leren zichzelf inschatten en kunnen worden ondersteund volgens hun persoonlijke noden en behoeften.
Wekelijks wordt de leerstof die die week behandeld wordt, gekaderd in het geheel en visueel overlopen in de handboeken. Elke leerling schrijft zich, op zijn weekplanning, in in de groep waarbij hij zichzelf inschat en de leerstof wil verwerken. Wanneer ze aan een lesonderwerp zijn begonnen, kleuren ze de startknop op hun weekplanning groen. Als ze klaar zijn kleuren ze de stopknop rood. Zo wordt het visueel duidelijk zichtbaar gemaakt en kunnen de leerlingen in hun vrije werktijd zelfstandig aan de slag.
Elke les wordt samen met de leerkracht geëvalueerd. ‘Heb ik me juist ingeschat? Is de leerstof gekend? Is er remediëring nodig?’
Groep 1: Volgt de instructie en krijgt een verlengde instructie. Maakt samen met de leerkracht (beperkte) basisoefeningen.
Groep 2: Volgt de instructie Gaat nadien zelfstandig aan het werk en maakt de basisoefeningen.
Groep 3: Verwerkt de instructie zelfstandig (stappenplan, filmpje, theorieboekje, …) Maakt de oefeningen zelfstandig.
Groep 4: Deze leerlingen hebben geen moeite met het leerstofonderdeel en volgen een apart traject (vaak leerlingen met een leervoorsprong).
Deze manier van werken bevordert de zelfstandigheid en maakt differentiëren dankbaar. Bovendien kunnen de kinderen op eigen tempo en niveau aan de slag gaan en kunnen ze ook van elkaar leren. De leerkracht behoudt steeds het overzicht op de leerplannen en de ontwikkelingsdoelen. Het zelfstandig werken met de weekplanning wordt procesmatig aangeleerd en begeleid. Leerlingen uit de eerste graad hebben hierbij nog volledige begeleiding nodig. Leerlingen van de tweede en derde graad kunnen er reeds zelfstandig mee aan de slag.
Vakoverschrijdend en klasoverschrijdend werken
In de ToverWijzer vervagen de grenzen tussen de verschillende vakken en de klassen. Ook de grens tussen kleuterschool en eerste leerjaar is in onze school veel flexibeler. Er zijn immers kleuters die al kunnen lezen in de laatste kleuterklas, maar anderzijds hebben leerlingen van het eerste leerjaar ook nog nood aan gewoon spelen.
Co-teaching
Co-teaching helpt om een krachtige leeromgeving te creëren, niet alleen voor leerlingen, maar ook voor leerkrachten. Verschillen worden als een troef uitgespeeld: leerkrachten vullen elkaar aan met hun eigen talenten en competenties en fungeren als rolmodel voor verbindend leren in de klas. Met twee voor de klas staan biedt meer kansen om te differentiëren, waardoor leerlingen nog beter op niveau kunnen worden begeleid.